Nieuws

Wedstrijdverslag Omloop der Zevenheuvelen

10:26, hartslag: 95 bpm. Op de oprit van het Afrikamuseum probeer ik zo ver mogelijk vooraan de groep renners te gaan staan, onder wie ook een groot aantal van clubgenoten. Mijn Wahoo geeft 26 graden aan. Nu al. “Het licht zou bij veel renners weleens erg plotseling uit kunnen gaan vandaag,” denk ik nog. “Gelukkig kan ik goed tegen de hitte.” Langzaam zet de groep renners zich in beweging achter de jurywagen. Op naar de Zevenheuvelenweg en anderhalf uur zware, hete, koers in mijn eigen achtertuin.

 

Het is zondagochtend, 9 juli 2023. Een datum die al maanden groot in mijn agenda staat: de Sportklasse-wedstrijd van de Omloop der Zevenheuvelen. De beoogde piek van mijn wedstrijdseizoen. Sinds ik vorig jaar negende werd in de recreantenkoers, was mijn training op de komende anderhalf uur gericht. De rondjes had ik afgelopen weken eindeloos gereden. Elke kuil, elk stijgingspercentage kende ik. Ik zou zweren dat ik zelfs gedroomd had over mijn strategie. Mijn grootste angst: door overmacht mijn koers niet kunnen rijden (voor grotere angsten is tijdens de wedstrijd geen plaats).

 

Zodra de jurywagen optrekt op de Zevenheuvelenweg probeer ik de zijkant van het peloton te vinden en naar de eerste rijen van de groep te schuiven. Iets wat me snel lukt, waarna ik vooraan, maar uit de wind ga zitten. In de tweede helft van de Zevenheuvelen-achtbaan trekt clubgenoot Erwin absurd hard door. Om het kommetje in de dodemansbocht te pakken, hoor ik achteraf. Zijn snelheid trekt alles op een lint en ik hoef me een tijd lang geen zorgen te maken om mijn positie. Met dit tempo schuift niemand op. 

 

Zodra we echt in de heuvelzone komen, probeer ik mijn gedroomde strategie in uitvoering te brengen: vooraan opdraaien op de klimmetjes en vooral op de Oude Holleweg tempo rijden om de rest pijn te doen. Bovenaan de eerste keer ‘Oude Holle’, kijk ik om en zie ik het peloton al in stukken bovenkomen. De renners om me heen herkennen het moment ook en we blijven doorrijden om een sterk en ervaren twaalftal los te trekken, onder wie clubgenoot Boris. Opluchting maakt zich van me meester: ik zit mee in de kopgroep en heb de ruimte om mijn eigen koers te rijden. 

 

Een ervaren wielerkenner zal zich realiseren: twaalf man is wel een wat grote groep. En inderdaad: lang niet iedereen wil of kan meerijden. Maar ja, waar ligt de grens tussen willen en kunnen? Ik grap erover tegen een renner die ik herken uit de kopgroep tijdens de Wageningse Muur, waar ons hetzelfde gebeurde. Als iemand die ik net heb aangemaand mee te rijden voorbij komt en zich verontschuldigt dat hij oversloeg omdat hij het zo warm had, zeg ik lachend: “wij allemaal!” 

 

De tweede en derde ronde blijf ik mijn strategie uitvoeren. Bij het vooraan beginnen op de klimmen heb ik een mooi thuisvoordeel: in de afdaling naar de ‘Oude Holle’ is iedereen voorzichtig, terwijl je je stuur goed vast moet houden en pas onderaan hoeft te remmen. Telkens schiet ik daar renners voorbij en draai ik daardoor als eerste of tweede op. Ik blijf druk zetten bergop, om daarna op de glooiende delen van het parcours zo kort mogelijk op kop te rijden. 

 

In de laatste beklimming van de Oude Holleweg heeft het druk zetten effect en gooien we drie man overboord. “Dat is in elk geval top 9”, denk ik. Zodra ik echter als tweede de Rijksweg opdraai, realiseer ik me: “nu zit ik eigenlijk te ver voorin om aanvallen goed te pareren.” Die vliegen me inderdaad snel om de oren, waarvan er uiteindelijk 1 knap wegblijft. Ik zet me met Boris in de achtervolgende groep, maar voel al nattigheid (ofja, kramp). Zodra de sprint begint aan de voet van de Van Randwijk, probeer ik mee te sprinten, maar na 5 seconden ontplof ik. het licht gaat uit. Uiteindelijk bol ik als negende over de streep, van in totaal 26 finishers en als tweede Groenewouder achter Boris, die sterk zesde werd.

 

Stiekem ben ik een klein beetje teleurgesteld, maar deze negende plek was alles wat erin zat. Weer negende, maar dan nu een klasse hoger. Clubgenoten en mijn vader aan de streep overtuigen me: voor een tweede koersjaar en eerste jaar in de sportklasse, mag ik daar best trots op zijn. 

 

Minstens even trots ben ik op al mijn clubgenoten en andere Nijmeegse wielrenners die deze thuiswedstrijd organiseren. Drie koersen en een toertocht op deze wegen: de organisatorische prestatie is immens. Bovendien krijg je een speciaal gevoel als elke verkeersregelaar je naam kent en je aanmoedigt. Verslavend is het: 7 juli 2024 staat al in mijn agenda.

Reacties

Log in om de reacties te lezen en te plaatsen