Nieuws

Een lesje inspanningsfysiologie

Beter worden, beter worden en nog eens beter worden. We hebben er vast wel eens van gehoord of het ergens gelezen. Hoe kan je als wielrenner het beste trainen en wat voor fysiologische processen in het menselijk lichaam liggen hieraan ten grondslag? Tijdens de avond over inspanningsfysiologie georganiseerd door de cyclocommissie van Groenewoud werd ons kennisniveau hierover naar een andere level getild door David Sluijs. David is sportarts en onder andere werkzaam bij HAN Seneca in Nijmegen en heeft ruime ervaring in de wielersport opgebouwd bij onder andere Lotto Soudal en Mitchelton Scott.   

Zoals we weten staat zonder energie de wereld stil, en zonder energie komen wij op onze tweewielers niet van A naar B. Energie krijgen we door een goede nachtrust of door weer maar eens een Snelle Jelle uit onze achterzak te pakken en al dan niet met een goede slok water naar binnen te werken. Maar hoe gaat ons lichaam hiermee om en waar haalt ons lichaam de energie vandaan? Het lichaam kent meerdere energiesystemen waarvan er voor wielrenners twee van groot belang zijn, namelijk de vetverbranding en de koolhydraatverbranding. De vetverbranding is de meest efficiënte vorm van verbranding en dit energiesysteem is voornamelijk actief bij rust en lichte inspanning. Hier halen we als wielrenners het meeste energie uit en tevens is dit energiesysteem erg goed te trainen. Dit kan door de welbekende duurritjes te maken op lage intensiteit met als gevolg een verbeterde en efficiëntere vetverbranding. Wanneer je langer gebruik kan maken van je vetverbranding zal je basistempo/vermogen omhoog gaan en zal je tijdens lange tochten langer fris blijven. Dit komt omdat je minder vroeg je koolhydraatverbranding aan hoeft te spreken. 

De koolhydraatverbranding is voornamelijk effectief bij matige tot zware inspanning. Dit systeem komt in actie wanneer de inspanning te hoog wordt voor de vetverbranding. Doordat dit systeem slecht te trainen is (er is relatief weinig ruimte voor verbetering), loont het minder om veel op deze intensiteit te trainen. Daarbij komt kijken dat veel trainen in dit gebied de kans op overtrainen en blessures vergroot. De ritjes die dit energiesysteem illustreren kennen we als het grijs trainen. Lekker met een groepje doorbrommeren, elkaar eraf rijden en met stramme poten thuis komen. Heerlijk en leuk om te doen, maar je wordt er niet echt beter van!

Tot slot werd de uitspraak ‘no pain, no gain’ ontkracht middels een illustratief filmpje. De boodschap hiervan was dat je door rustig te fietsen wél beter wordt en een goed trainingsschema voor 75 tot 85% uit rustige (extensieve) duurtraining moet bestaan en voor 15 tot 20% uit hoog intensieve training (HIIT) . Dit wordt polarized training genoemd. Het gebied tussen deze twee intensiteiten is wederom het grijs trainen of het ‘op de drempel rijden’. Rij niet te lang op de drempel, je kan er maar zo vanaf vallen. 

Ik denk dat ik namens alle aanwezigen spreek wanneer ik zeg dat het een super interessante avond was waarbij we weer iets over ons eigen lichaam hebben geleerd. Cylocommissie bedankt voor de organisatie! Er ligt ons nog een mooi en lang seizoen voor de boeg waarin we deze kennis in de praktijk kunnen gaan implementeren met in het vooruitzicht dat ene doel: Beter worden!

Een verslag geschreven door Dennis Berends.

Wil je de informatie nog eens teruglezen? Voor leden is een uitdraai van de powerpoint hier beschikbaar.